I. Eerste Levensjaren(1908 – 1925)
Opgroeien in de Franse bourgeoisieChanteloup, Seine-et-Marne, 22 augustus 1908. Op zo'n dertig kilometer van Parijs, ziet Henri Cartier-Bresson, als oudste van vijf kinderen, het levenslicht in de rijke textielfamilie van de Cartier-Bressons (FIG.2). Zijn ouders zijn zo spaarzaam dat Henri als kleine jongen af en toe denkt dat hij arm is, hoewel hij in de praktijk niets te kort komt. |
|||
FIG.2 Henri Cartier-Bresson en zijn ouders, Magnum Photos Chanteloup, Frankrijk, 1909 |
|||
Al gauw verovert de schilderkunst het hart van de kleine Henri. Op zijn vijfde bezoekt hij voor het eerst het atelier van zijn oom, Louis Cartier-Bresson, die enkele jaren later aan het front zal omkomen. In de weinige interviews die hij prijsgeeft, noemt Cartier-Bresson deze laatste ook wel eens zijn mythische vader. Hier snuift hij immers de atmosfeer van het schilderen op — een ervaring die hem nooit meer zal loslaten. |
|||
“La peinture est mon obsession depuis le temps où ce père mythique, le frère de mon père, m'emmenait dans sons atelier. La, je vivais dans une atmosphère de peinture, je reniflais les toiles.”Henri Cartier-Bresson
|
|||
Hij volgt les aan de Ecole Fénelon, een streng katholieke school, waar hij niettemin op erg jonge leeftijd reeds werk van onder meer Rimbaud, Proust, Nietzsche en Schopenhauer verslindt. Al deze elementen geven hem de brede wereldvisie mee waardoor hij later in staat zal zijn om, als één van de eersten van zijn tijd, veelal alledaagse taferelen op een ingrijpende manier te vereeuwigen. Cartier-Bresson wordt overigens wel vaker beschouwd als een humanist. Hoewel zijn vader hem met het oog op de voortzetting van het familiebedrijf aan de HEC (Hautes Etudes Commerciales) laat beginnen, slaagt Henri erin driemaal te zakken voor deze academische opleiding en doekt hij zo op zijn eigen manier de ambities van zijn ouders op. Hij wil echter, net als zijn oom, kunstschilder worden — een gegeven dat overigens niet nieuw is in de familie want ook zijn vader en overgrootvader schilderden bij wijze van tijdverdrijf. Sinds zijn twaalfde gaat Henri dan ook al iedere week schilderen. |
|||
FIG.3 Henri Cartier-Bresson met zijn fototoestel, Magnum Photos Chanteloup, Frankrijk, ca. 1920 |
|||
Ondertussen experimenteert Henri Cartier-Bresson af en toe reeds met fotografie, echter meer als proefstukken voor zijn schilderijen dan met de bedoeling afgewerkte foto's af te leveren (FIG.3). Merk trouwens op dat, hoewel Cartier-Bresson tijdens de jaren 30 zal sympathiseren met de communistische ideeënwereld en hij zich doorheen zijn werk ook zal willen afzetten tegen de rijkdom van het textielbedrijf van zijn vader, het net diezelfde weelde is die hem in staat stelt nu, maar ook later, op een meer individuele manier dan zijn tijdgenoten te experimenteren met fotografie. In de jaren 20 is fotograferen immers nog steeds een dure aangelegenheid. { Printvriendelijke versie } { Lees verder: Inspiratiebronnen (1925 – 1931) } |
|||
Le Couperet HCB © Frederik Neirynck 2004 – 2024
|